Anne-Marie Demoucelle had onlangs een ontmoeting met Katharina Klapper, een onafhankelijk consultant die gespecialiseerd is in eindfase onderzoek en klinische ontwikkeling. Katharina heeft zowel in de industrie als voor non-profit organisaties gewerkt, waaronder enkele jaren bij het wereldwijde biofarmaceutische bedrijf UCB en bij de Michael J. Fox Foundation. Ze biedt een waardevol perspectief op de huidige stand van zaken in het Parkinson-onderzoek – en verwachtingen voor de toekomst.

In haar gesprek met Anne-Marie Demoucelle benadrukte Katharina Klapper enkele belangrijke redenen om hoopvol te zijn over de toekomst van het onderzoek naar Parkinson:

 

 

  • meer dan 170 behandelingen in ontwikkeling,
  • doordachtere en gerichtere klinische proeven,
  • betere instrumenten om echte veranderingen te meten,
  • dagelijkse verbeteringen dankzij digitale hulpmiddelen.

Stroomversnelling

Katharina noemde de enorme veelheid aan activiteiten een van de meest opvallende aspecten van het recente onderzoek naar Parkinson.

In vergelijking met voorgaande jaren bracht 2025 een meer divers en dynamisch therapeutisch landschap, waarbij veel benaderingen tegelijkertijd werden onderzocht om verschillende symptomen, stadia en biologische processen aan te pakken. Ze merkte ook op dat er een aanzienlijk aantal mogelijk ziekteveranderende behandelingen is dat de fase van klinische proeven in onderzoek en ontwikkeling heeft bereikt. 

“Van de ongeveer 170 behandelingen die momenteel klinisch worden getest, is de helft gericht op de onderliggende biologie van Parkinson, dat wil zeggen de processen in de hersenen die de aandoening veroorzaken, en niet alleen op de symptomen.”

Een potentiële behandeling waar velen bijzonder enthousiast over zijn, is de op alfa-synucleïne gerichte therapie prasinezumab, waarvan het internationale farmaceutische bedrijf Roche in 2025 na bemoedigende resultaten in fase 2 heeft besloten om door te gaan naar fase 3-onderzoeken. Alfa-synucleïne is een eiwit dat zich ophoopt in de hersenen van mensen met Parkinson, en het vinden van een manier om dit beter te reguleren wordt beschouwd als een mogelijk belangrijke behandelingsoptie.

“Als dit succesvol is, zou dit een van de eerste ziekteveranderende medicijnen kunnen worden die beschikbaar zijn voor patiënten”, aldus Katharina.

Ze merkte op dat ook andere alfa-synucleïneprogramma’s in 2025 vooruitgang hebben geboekt en dat de resultaten van onderzoeken naar genetische vormen van Parkinson – met name die welke verband houden met de genvarianten LRRK2 en GBA1 – in 2026 worden verwacht, waaronder het LRRK2-programma van Denali/Biogen en het GBA-programma van BIAL. Genetische variaties zoals LRRK2 en GBA1 kunnen het risico op of de progressie van de ziekte van Parkinson beïnvloeden. Er zijn meer klinische onderzoeken die zich op deze genen richten, maar genetische tests blijven een persoonlijke keuze en maken nog geen vast deel uit van de klinische praktijk.

Het is interessant dat sommige behandelingen die zijn ontwikkeld voor genetische vormen, ook worden getest bij idiopathische Parkinson (Parkinson zonder bekende genetische oorzaak). “Onderzoekers denken dat sommige benaderingen ook gunstig kunnen zijn voor mensen zonder bekende mutaties”, aldus Katharina.

Naarmate het wetenschappelijk inzicht toeneemt, zullen er wellicht meer op maat gemaakte behandelingen mogelijk zijn.

Meer doordachte en gerichte klinische onderzoeken

De inspanningen om bestaande therapieën voor zowel vroege als meer gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson te verbeteren zullen in 2026 worden voortgezet. Daarbij gaat het onder meer om het identificeren van de juiste patiëntengroepen voor bepaalde therapieën, het kiezen van eindpunten [resultaten] die aansluiten bij wat patiënten het belangrijkst vinden, en het verbeteren van zowel symptomatische behandelingen als chirurgische opties.

Katharina benadrukte dat, hoewel ziekteveranderende therapieën veel aandacht trekken, er ook belangrijke verbeteringen zijn in de symptoombestrijding, zoals betere toedieningssystemen voor op dopamine gebaseerde therapie, formules met verlengde afgifte, en stabielere symptoombestrijding om dagelijkse schommelingen te verminderen.

In de chirurgische zorg maakt de nieuwere, ‘adaptieve diepe hersenstimulatie’ real-time aanpassingen op maat van elke patiënt mogelijk, terwijl ‘gerichte echografie’ steeds vaker wordt gebruikt als een niet-invasieve optie voor bepaalde motorische symptomen.

Slimmere onderzoeken, betere hulpmiddelen, en meten wat echt belangrijk is

Katharina noemde verschillende factoren die het Parkinson onderzoek stimuleren, waaronder een beter begrip van de biologie van de ziekte, en betere hulpmiddelen om te meten of een behandeling een betekenisvol effect heeft, waaronder een breder gebruik van biomarkers.

Een biomarker is een meetbaar teken van een biologisch proces, bijvoorbeeld een eiwitpatroon dat onderzoekers helpt te begrijpen wat er in de hersenen gebeurt. De alfa-synucleïne seeding amplification assay is zo’n hulpmiddel en wordt nu steeds vaker geïntegreerd in klinisch onderzoek.

Katharina merkte op dat onderzoek dat is gericht op het vertragen van de progressie van Parkinson vaak gericht is op mensen in de vroege stadia van de aandoening. “In het vroege stadium van Parkinson kunnen de veranderingen heel subtiel zijn. Daarom hebben onderzoekers gevoeliger instrumenten nodig om te zien of een behandeling werkt”, merkte ze op. Dit omvat meer kleine draagbare apparaten die kleine veranderingen in beweging of slaap kunnen registreren, en methoden om biologische signalen te koppelen aan klinische symptomen.

Katharina benadrukte dat nieuwe hulpmiddelen door regelgevende instanties moeten worden goedgekeurd om te worden geaccepteerd als bewijs dat een therapie werkt. Ze worden momenteel beoordeeld in het kader van onderzoek en worden nog niet gebruikt in de dagelijkse klinische zorg. Er wordt vooruitgang geboekt, zij het voorzichtig, stap voor stap.

Digitale hulpmiddelen en het dagelijks leven: betekenisvolle vooruitgang

Vooruitgang in het onderzoek naar behandelmethoden is uiteraard belangrijk, maar tegelijkertijd wordt er vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling en verfijning van hulpmiddelen die het dagelijks leven vergemakkelijken. “Er is indrukwekkende vooruitgang in de ontwikkeling van digitale middelen die zelfmedicatie ondersteunen”, aldus Katharina.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • Draagbare apparaten die mobiliteit of slaap bijhouden,
  • apps die thuis spraak- of fysio-therapie ondersteunen,
  • cognitieve trainingstools,
  • op muziek gebaseerde therapieplatforms, en
  • zorgmodellen die interdisciplinaire ondersteuning bij mensen thuis mogelijk maken.

Katharina wees op de Parkinson’s UK Tech Guide, die mensen helpt apparaten en apps te vergelijken aan de hand van beoordelingen door patiënten. Dit is een waardevolle tool om duidelijkheid te scheppen in een groot aanbod van hulpmiddelen en weloverwogen beslissingen te nemen. Digitale hulpmiddelen helpen ook clinici en stellen individuele patiënten in staat een actieve rol te spelen in hun zorg.

Vooruitblik: waarom hoopvol zijn?

Voor Katharina komt hoop voort uit een combinatie van wetenschappelijke vooruitgang en de veelheid aan verschillende benaderingen: “We hebben verschillende kansen om te scoren – en dat is de juiste strategie. Parkinson is niet voor iedereen hetzelfde.”

Ze wordt met name bemoedigd door:

  • de diversiteit van programma’s die in de laatste test-fase komen,
  • voortdurende inspanningen om verontrustende symptomen aan te pakken,
  • onconventionele benaderingen zoals celtherapie,
  • een sterkere aandacht voor de stem van de patiënt in het onderzoek,
  • en een groter momentum in het onderzoek in het algemeen.

“Het is een lange weg, maar het veld beweegt zich in de goede richting.”